Hoe vertel ik het mijn vrienden?
Als deze blog op de website van IkPas wordt geplaatst, heb ik 95 dagen vrijwel geen alcohol gedronken. Komende zondag zit ik op de 100 dagen. Nog een week extra en ik heb Pasen gehaald.
De Vastentijd duurt overigens langer dan 40 dagen heb ik gemerkt. Van Aswoensdag tot Eerste Paasdag is 46 dagen. Dat is dan toch weer een tegenvaller, als je inzet op 40 dagen. Het komt, las ik op de website van de EO, doordat de zondagen niet worden meegeteld. Ik heb op de zondagen toch de kurk maar op de fles gelaten.
Ik heb al eerder geschreven dat ik niet weet wat ik op en na Eerste Paasdag zal doen. En of ik vrienden en familie zal vertellen dat ik geen alcohol meer drink. Tot nu toe heb ik het niet rondgetoeterd. De afgelopen 3 maanden heb ik weinig evenementen gehad waarbij alcohol werd geschonken, dus ik hoefde weinig drankjes af te slaan.
Wat zwakke momenten heb ik wel gehad. Tijdens de wintersport in januari heb ik een heerlijk glas witte wijn gedronken bij de traditionele Tartiflette Savoyarde, een gerecht met aardappelen, spekjes, uien en kaas. En twee keer na het musiceren met mijn muziekmaat K. heb ik een biertje gedronken.
Verder viel het met de aandrang mee. Ik geef 2 avonden in de week mondharmonicales aan een groepje mensen. Als ik dan rond 10 uur thuiskom, heb ik wel heel erg trek in een Belgisch biertje. Met een alcoholvrij alternatief weet ik dat te bedwingen.
En vrijdag zijn we voor het eerst sinds de lockdown naar de film geweest met F. en J. Meestal belanden we daarna in de kroeg. Deze keer niet, want de film eindigde laat en we moesten ons haasten om de trein naar huis te halen. Dus hoefde ik niets uit te leggen. Een geluk bij een ongeluk.
Ondertussen ontstaat er een stuwmeer van alcohol in mijn kelder. Ter gelegenheid van mijn verjaardag had ik wat Lentebok in huis gehaald, mocht er iemand een biertje willen. (Lekker buiten gezeten met z’n allen, dat kan niet vaak als ik jarig ben.) Maar niemand dronk bier, dus dat staat er nog.
Mijn oudste zus kwam met een pakketje kaas, crackers en witte wijn. Ik had stilgehouden dat ik een tijdje niet drink, en ik heb het maar zo gelaten. Mijn zoon gaf me ook een pakketje met wijn, noten en kaas. Ze weten wat ik lekker vind. ‘Ik drink geen alcohol meer’, zei ik. ‘Huh? Dat was toch alleen in januari?’
Verder staan de fles port van Kerstmis en de Ierse whiskey van mijn mondharmonicaklasje mij nog aan te staren vanuit de drankenkast. Die glazen deurtjes waren misschien toch niet zo’n goed idee.
De blogs die ik de afgelopen weken heb geschreven, heb ik niet doorgeplaatst op mijn Facebook- of LinkedIn-pagina. Ze hoeven niet te weten dat ik niet drink. Misschien ben ik ook wel bang dat ze denken dat ik een alcoholprobleem heb. Terwijl dat naar alle objectieve maatstaven gemeten niet zo is.
Er komt een moment dat ik kleur moet bekennen. Kom ik uit de kast en verklaar ik mij niet-drinker? Of zoek ik een evenwicht en drink ik af en toe en alleen als ik dat wil? Volgende week is mijn laatste blog in deze serie. Dan zal ik knopen doorhakken – denk ik…