Blogger aan het woord
In de buurtsuper loop ik eind december een bekende tegen het lijf. Laat ik hem Henk noemen. Doorgaans kom ik Henk tegen in mijn stamkroeg een dorpje verderop. Maar die is rond kerst en oud en nieuw gesloten. Dus haalt hij zijn versnaperingen in de winkel. Daar staan grote stapels kratten bier van verschillende merken opgesteld; er is een aanbieding in de aanloop naar oudejaarsavond. In het winkelwagentje van Henk torenen al vier kratten bier, maar hij lijkt wat te aarzelen. ‘Wat denk je Jan, je mag er maximaal zes meenemen. Doen?’ Ik haal mijn schouders op. Het is een vraag waar ik me deze dagen niet om bekreun. Het is immers bijna januari, dus mijn jaarlijkse alcoholvrije maand staat voor de deur.
Als ik even later voor het zuivel-schap sta, draai ik me toch nog even naar hem om. ‘Jullie kennende: doe gewoon maar zes.’ Tot die slotsom was Henk inmiddels zelf ook gekomen. Met een lach tilt hij kratje zes in het wagentje en loopt richting kassa. Die gaan gemakkelijk op bij het carbidschieten op oudejaarsdag, schat ik in.
Mijn naam is dus Jan, ik ben een vijftiger en woon in een klein veenkoloniaal dorpje samen met mijn hondje. Het is de vijfde keer dat ik meedoe met IkPas. De eerste keer was eerlijk gezegd om te zien of ik het überhaupt nog zou kunnen: dertig dagen lang zonder een goed glas speciaalbier. Het leek me eenvoudiger om een marathon te rennen, de Mount Everest te beklimmen of het Kanaal over te zwemmen. Oftewel: ik dacht niet dat ik het zou halen. Maar het ging wonderwel. Ook die ene extra dag. En terugkijkend was het niet eens zo moeilijk om het een hele maand vol te houden.
Toch was er in het tweede jaar bij de start weer een aarzeling. Immers: voor een voetbalclub die naar de eredivisie promoveert is handhaving in het tweede seizoen ook veel lastiger dan in het eerste. Maar opnieuw ging het prima. Ook als ik in de kroeg was op vrijdag, tijdens een verjaardagsfeestje of bij welke gelegenheid dan ook. Af en toe een alcoholvrij biertje, maar vaker fris en vooral veel thee. Het derde en vierde jaar wist ik op voorhand: ik haal het wel. Dat geldt ook nu, op de drempel van mijn eerste lustrum.
Is er dan geen uitdaging meer te vinden? Natuurlijk wel. En het is ook niet altijd makkelijk. Want ik betrap me er wel op dat ik elke dag van januari in gedachten een streepje aan de balk zet. Weer een dag dichterbij de finish. Alsof een dag zonder alcohol iets bijzonders is en niet gewoon de norm. En daarin ligt ook mijn grootste uitdaging: die maand gaat wel lukken, maar daarna? Hoe vertaal ik het goede gedrag van die ene maand naar die elf andere maanden?
In mijn koelkast staan twee flesjes Westvleteren 12. Gekregen met Kerst. Ze wachten op me tot het februari wordt. Elke keer als ik de koelkast open, zijn ze er. Die flesjes voelen toch als een soort beloning voor het volhouden van een alcoholvrije maand. Tja. Er is nog een wereld te winnen.