Crisisblogger Tonnie
Het is maandag 11 mei. Na zo’n 8 weken (pogingen tot) thuisonderwijs is het voor de kinderen weer tijd om naar school te gaan. De spanning loopt op in huis. Ze hebben er zin in! Dat thuis zijn is wel bevallen, maar vriendjes en de juf kunnen zien op school is ook wel weer fijn.
Mijn kinderen krijgen vanwege de maatregelen rondom corona halve dagen les, met telkens de helft van de klas. In de ochtend maken ze gebruik van noodopvang in verband met onze ‘cruciale beroepen’ en in de middag zitten ze in de klas. Daarna wordt er buiten gespeeld. Ondanks de bijzondere situatie waar we in zitten, lijkt het naar school kunnen gaan op deze eerste dag al een soort prettig vertrouwd ritme te geven.
Het is 16u als mijn oudste schreeuwend van de pijn thuiskomt met een geschrokken vriendje aan zijn zijde. Zijn arm hangt er niet best bij. Hij heeft zichzelf gelanceerd; iets met een heuveltje, een step en een putje. Ik ga direct ‘aan’, grijp wat spullen bij elkaar en kom met mijn zoon vervolgens in een achtbaan terecht van huisarts, spoedeisende hulp, röntgenfoto’s, gips, chirurg en heel veel wachten in het ziekenhuis. Om half 9 in de avond laat ik mijn kind onder narcose achter in de operatiekamer. Hij is omringd door een 5-tal specialisten gehesen in operatiekleding. Ze zetten zijn bot en stabiliseren de breuk door het inbrengen van pinnetjes. Over cruciale beroepen gesproken…
Een verpleegkundige brengt me terug naar de kinderafdeling. ‘Koffie?’, vraagt ze. Met betraande ogen en een plotselinge vermoeidheid van ingedaalde adrenaline, vraag ik haar voorzien van een grote knipoog of ze niet héél toevallig een droge witte wijn koud heeft staan. ‘Nee…dat schenken we hier niet…’ lacht ze meelevend terug, ‘maar ik heb wel koffie.’
Koffie it is.